Hoe langer ik leiding geef hoe meer ik mijn ogen, oren en mijn intuïtie gebruik. Steeds minder doe ik in vergaderingen en steeds meer op de gang of zelfs helemaal niet meer. Ik heb geleerd dat daar effect vanuit gaat.
In mijn ogen kun je een organisatie uitstekend runnen met een minimum aan managers, staf en regels en een maximum aan vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor medewerkers. Niet omdat dit handig en goedkoop is (wat wel zo is), maar omdat medewerkers volwassen zijn en met toewijding en verantwoordelijkheidsbesef hun werk doen.
Kort geleden las ik het boek Minimal Management van Paul Verburgt. Hij bevestigde mijn beeld door te stellen dat veel management onnodig is en zelfs ongewenst gedrag uitlokt. Hij liet me ook inzien dat de topman die dit wil aangaan, geholpen is met een vijftal eigenschappen:
1. Vrij man
De topman is een vrij man zijn. Een mens met een vrije, onafhankelijke geest, eigen denkkracht en een eerlijk zelfbeeld. Voorzien van een sterke wil, maar met een net zo sterk verlangen om tegengesproken te worden. En bovenal met een onwrikbaar geloof in de volwassenheid van de medewerkers.
2. Kopman
De organisatie heeft een kopman nodig. Iemand die onvermoeibaar minimal management operationaliseert en oude reflexen ontmaskert en elimineert. Iemand ook die klare wijn schenkt en geen grijze pap opdient. Die van de bühne houdt en niet zijn woordvoerder naar voren wil schuiven als het spannend wordt. De topman is kopman. Verklarend, normerend, aanwezig.
3. Stalen zenuwen
Zodra minimal management gestalte krijgt, ziet de topman ongefilterd de mensen op de werkvloer. Mijn hemel, wat gebeurt daar? De medewerkers staan niet allemaal met hun neus dezelfde kant op (het ideaalbeeld van het ancien régime), maar het wemelt er letterlijk van leven. Dat kan niet goed gaan. En voor je het weet, grijp je in. Fout. Je kunt maar beter stalen zenuwen hebben.
4. Orthodoxie
Moet je dan maar alles accepteren? Een vraag waarin het woord alles is staat, is een vraag naar de bekende weg en die gaan we niet op. Maar, je moet wel veel, heel veel ‘accepteren’ of beter laten gebeuren. Vrijheid (van medewerkers) gedijt slecht als de topman als een leraar door de klas surveilleert. Laat het! Omgekeerd zijn er zaken, soms ogenschijnlijk futiele kwesties, die je nooit mag laten passeren. Alles wat het fundament aantast, de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers dus, moet je aanpakken. Verbieden.
5. U vraagt en wij draaien niet
Geen grotere verleiding dan een vraag van een manager of medewerker. Bijvoorbeeld wat het beleid van de directie is inzake dit of dat? Of het verzoek om – we houden het even praktisch – een vervangingsregeling voor de vakantieperiodes te maken. Voor je het weet, zit je in de klassieke modus: dingen regelen.
Niet doen. Ook niet als een manager zijn verzoek kracht bijzet door te verwijzen naar steun van zijn medewerkers. Alles wat medewerkers kunnen en moeten oplossen, is hun taak. Niet de taak van de topman. Lastig, maar ‘u vraagt en wij draaien niet’.
Dat wordt de komende tijd nog even oefenen, doorzetten en volhouden.
0 reactie(s):
Een reactie posten