19 apr 2015

Pionieren of blijven zitten?

Vorige week keek ik met mijn vrouw en dochter naar het journaal. Sander Dekker gaf zijn visie op zittenblijven. Hij wou er wel van af. Te duur en het zou niet werken volgens het rapport van de inspectie. "Ik ben ook blijven zitten." mompelde ik en voor ik het wist hoorde ik twee keer "ik ook". Gek, ik was dat van m'n vrouw en dochter al weer vergeten.

Sander was nog aan het woord maar nu we een honderd procent zittenblijverspercentage in ons gezelschap hadden vastgesteld, lieten we ons door hem niet meer afleiden. We hadden allemaal ons eigen verhaal. Een was te vroeg naar de basisschool gegaan, een ander had wat te veel last van de puberteit en de laatste had ooit een depressie. Om de privacy niet verder te schaden laat ik maar even achterwege wie wat had.

Wat is er in elk van die situaties mis met zittenblijven?  Of kijken we eigenlijk naar een ander probleem? Is het niet de structuur van het jaarklassensysteem dat zittenblijven als oplossing voor individuele problemen in zich draagt? Ik denk niet dat Sander Dekker dat durft af te schaffen.. maar dat hoeft misschien ook niet.

In 2005 kreeg ik van Annemie van der Putten de uitgangspunten voor onze (12) scholen aangereikt. We omarmden:

1. Bij ons kun je altijd verder waar je gebleven bent.
2. Bij ons werk je altijd op je hoogste niveau.
3. Bij ons kies je pas als jij er aan toe bent.

Het leverde, met vallen en opstaan, een werkomgeving op waar elke docent en school op zoek kon gaan naar oplossingen bij de uitgangspunten. De oplossingen waren school-eigen en konden daarom onderling steeds worden uitgewisseld. Zo was het volgen van vakken op verschillende niveau's gebruik in het Thomas a Kempis College, kreeg het VMBO van TalentStad een gemoduleerde opzet om de verschillen tussen leerlingen  te cateren en was er in 2010 een aanbesteding naar digitale leermiddelen die het gepersonaliseerd leren mogelijk moest maken.

Nu in 2015 zie ik de sector dat gepersonaliseerd leren in het sectorakkoord schrijven, de voorzitter van de VO-raad praten over diploma's op verschillende niveau's en eens in de zoveel tijd komt naar voren dat het Nederlands onderwijs aan effectiviteit zou winnen als het minder gericht zou zijn op vroegselectie. Iets wat we al sinds de Middenschool met elkaar weten maar ook graag vergeten. Hoe komt dat toch?

In de gesprekken die ik met collega's in het voortgezet onderwijs heb over gepersonaliseerd leren kom ik veel ambivalentie tegen. Iedereen ziet wel dat verandering noodzakelijk is, maakt graag ruimte voor initiatief van docenten maar gaat een integrale aanpak en daarmee de diepere dialoog nog uit de weg. Daardoor zetten we in op het verbeteren van bestaande praktijk en rekenen vooral op het persoonlijk engagement van docenten. Dat geldt overigens ook de landelijke overheid.

Dat mag best maar de vraag is of de veranderstrategie past bij de transitie die gevraagd wordt. Zonder uit te wijden over wat de nieuwe eisen zijn voor het onderwijs, kan een ieder noteren dat de lat omhoog moet en de aanpak persoonlijker.

Dan moeten we veel scherper met elkaar om willen gaan rond uitkomsten, professionaliteit, heldere tussendoelen en gedeelde vergezichten. Dan kan het niet zo zijn dat we de noodzakelijke confrontaties steeds uit de weg gaan en belangrijke inzichten en begrippen ondergeschikt maken aan bestaande opvattingen.

Als we de transitie willen maken geldt ook hier: "Gaan we pionieren of blijven we zitten?"

31 mrt 2015

Instemmen

René Gude was een Nederlandse docent filosofie van de Internationale School voor Wijsbegeerte, en een publiek intellectueel die zich regelmatig mengde in maatschappelijke discussies. De nadruk in zijn werk lag op de popularisering van de filosofie.

Toen hij op 13 maart 2015 overleed, werd de uitzending die Theo Maassen in 2014 met hem maakte in "24 uur met..." herhaald. Ik had die uitzending niet eerder gezien maar ook nu, zoveel weken later, denk ik er regelmatig aan terug.

René en Theo bespraken de opdracht die we als Nederlanders hebben aan ons land en aan elkaar. In het gesprek groeien ze naar elkaar toe en verrassen ze elkaar en de toeschouwer op de bank. Het ontstaat door wat Rene Gudde noemt de interesse in elkaar. De werkelijke betekenis van dat woord inter-esse is "tussen het zijn" legt hij ons uit. Dat is geen mening, geen standpunt en geen positie maar een verkenning naar wat er tussen mensen is en ontstaat. Zo ontstaat er iets tussen René en Theo. Zoals er altijd iets ontstaat als mensen samen verkennen en dus leren van en met elkaar.

René Gudde laat ook zien dat veel Nederlanders bewust of onbewust niet instemmen met Nederland en graag aan de kant blijven staan met hun kritiek. Het is in mijn ogen een onderbelicht thema dat meer en meer van invloed is. Overal staan we klaar met onze kritische oneliners maar treden we niet toe. Daarin ontstaat de ruimte voor populisme en nemen we geen verantwoordelijkheid voor het vervolg. Jammer, want we hebben, lijkt me, allemaal belang bij een beter Nederland.

Overigens raakt dat inzicht aan de wijze waarop mensen in grote organisaties naar het totaal kijken. We maken de eigen context dominant en ontkennen en bekritiseren het totaal. Door dat niet toetreden missen we juist de invloed die we ons wensen en als mensen nodig hebben.

Ik raad je aan die uitzending in z'n geheel te bekijken en te genieten van wat René en Theo te delen hebben. Er zit vast iets in dat je aan het denken zet en er is vast iets waar je je aan stoort. Zonder die wrijving is er immers geen glans.

9 mrt 2015

Vakprijs

Elke ochtend kijk ik in Trouw even in de rubriek "personalia". Hoewel ik 's morgens niet op m'n best ben, ben ik altijd nieuwsgierig naar de transfermarkt van (top)bestuurders en politici. Maar vandaag werd deze rubriek wat mij betreft beheerst door het onderstaande bericht:  

Jordy Weevers

De Nationale Beroepenwedstrijd Natuursteenbewerken is gewonnen door Jordy Weevers, die werkzaam is bij Slotboom Steenhouwers uit Winterswijk. Hij mag nu door naar de Internationale Beroepenwedstrijd WorldSkills in Brazilië. De wedstrijd werd gehouden tijdens de Open Dag van ROC Midden-Nederland te Nieuwegein. ROC-leerlingen moesten volgens tekening een werkstuk in Franse kalksteen uithakken.

Kijk dat bedoel ik nu met de revitalisering van het imago van de vakman. Ik hoop dat het geen één zwaluw blijkt te zijn en dat dit soort berichten vaker de krant haalt. Zo leren we met elkaar dat het er altijd om gaat uit te blinken in wat je doet.

Jordy van harte gefeliciteerd!

17 feb 2015

De (on)macht van getallen

George Miller schreef in 1956 een artikel: "The magical number seven, plus or minus two" (Psychological Review). Hij liet zien dat mensen in één opzicht tamelijk gelijk zijn. Hun korte termijn geheugen houdt maar zeven elementen vast. Uitschieters halen er negen, mensen met een minder goed geheugen halen er vijf of zes.

Uit Millers proeven bleek dat het maar weinig uitmaakt wat je het korte termijn geheugen voorschotelt. De hersenen hebben gewoon iets met zeven, of je ze nu cijfers, letters, woorden of voorwerpen aanbiedt!  Met die kennis weet je direct waarom de lopende band bij Mies Bouwman zo moeilijk is en waarom het gebruik van kennis in de moderne kenniseconomie moeizaam gaat.

Een voorbeeld om dat te illustreren.

Vorige week werd melding gemaakt van de daling van het aantal vroegtijdig schoolverlaters in Nederland en de spectaculaire bijdrage van Landstede daarin werd regionaal nieuws. Wat is het geval. In 2001 stelden we in Nederland de aanval op schooluitval in met het stellen van een doel. In vijftien jaar tijd zou het vroegtijdig schoolverlaten halveren tot 25.000 in 2016. Scholen worden sindsdien beloond op basis van hun bijdrage aan dat doel... en kijk we zijn goed bezig getuige het onderstaande tabelletje. Gefeliciteerd met ons allemaal!

(bron: http://www.vsvverkenner.nl/landelijk)

Tot voor kort volgde ik de cijfers van Landstede op de voet want als bestuurder wil je toch weten welke bijdrage wordt geleverd aan het landelijk beleid. Binnen Landstede was het vroegtijdig schoolverlaten altijd al laag en dus de daling beperkter. Dit laatste is wiskunde maar ik heb nog eens mee gemaakt dat ik door de inspectie werd aangesproken op het feit dat de VSV-cijfers onvoldoende terugliepen. In het verweer mocht ik toen niet zeggen dat de absolute cijfers lager dan de landelijke waren.  Ook daar maar even een tabelletje van:

(bron: http://www.mbotransparant.nl/)


Het feit dat het aantal schoolverlaters is gedaald is overigens de resultante van een fikse inspanning die niet elk jaar een zelfde resultaat kent. Het doel is enkelvoudig en de lijn er naar toe lineair maar de werkelijkheid grillig en dus het lijntje over de afgelopen jaren springerig. Te vroeg conclusies trekken getuigt daarmee ook van ongeduld. 

Natuurlijk zou je 0 schoolverlaters willen in Nederland. 25.000 blijft toch een boel narigheid en het gestelde doel voelt net zo vreemd als het doel van Veilig Verkeer Nederland: 500 verkeersdoden in 2015! In alle gevallen is elke er een te veel, lijkt me.

Kijk je nog wat dieper in die cijfers dan zie je de problematiek van de niveau-1 leerlingen volop. Ondanks de scherpe daling over het geheel is daar de uitval in bijna alle ROC's 30% of meer. Voor wie het niet weet: Dit zijn de leerlingen die geen diploma hebben en contact proberen te maken met een startkwalificatie voor werk. Er is dus nog een wereld te winnen in een gericht doelgroepen beleid. 

En zou je op dat niveau een dag meewerken met de docenten en coaches die met deze leerlingen werken dan zou je beeld opnieuw veranderen. Je zou de omstandigheden van deze kinderen zien, de gezinnen waar ze vandaan komen en de straat waarop ze leven, leren kennen. Nee, die laatste schoolverlaters vragen de meeste aandacht en wat heb ik dan een respect voor de mensen die dat werk doen!

Maar waarom staat er nu de titel boven deze blog ? Om te laten zien dat sturen op resultaat werkt. Kortom: "Stel je een doel en zet beloning in". Maar ook om te laten zien dat die zelfde cijfers niet uitdrukken waar het werkelijk over gaat. Kortom: "Verdiep je en laat je niet leiden door cijfers alleen"

....en daarom schreef ik eerst over Miller! Om te laten zien dat we als mensen gediend zijn met de beperking van gegevens. We zijn niet beter. Als we daarbij maar onthouden dat het niet het gehele verhaal is. 




4 feb 2015

Schooladvies: Wie wordt er wijzer van...?

"Middelbare school omzeilt schooladvies" kopt Trouw vanmorgen. Wat is er aan de hand? Vanaf dit jaar worden leerlingen in het Voortgezet Onderwijs toegelaten op basis van het schooladvies van de onderwijzer in groep 8. Maar middelbare scholen willen meer houvast en vragen inzage in de entreetoets van groep 7. De CITO-toets wordt immers te laat afgenomen en kan niet meer worden meegenomen in de afweging.

Terwijl ik lees, schiet het me te binnen: In eerdere jaren was de kritiek dat de CITO-toets alles bepaalde en door haar dominantie geen ruimte zou laten voor het "betere" schooladvies. Beter omdat het gebaseerd is op 8 jaar schoolervaring met een kind. De aanpassing naar een bindend schooladvies is natuurlijk met de nodige zorgvuldigheid vorm gegeven. Het artikel laat zien wat er allemaal niet mag en spreekt over het vertrouwen dat VO-scholen wèl moeten hebben.

Waarom zou dat zo moeilijk zijn: Vertrouwen hebben?  Door het hele artikel lees je een gebrek aan vertrouwen: Ouders vertrouwen de scholen niet, het VO het PO niet, het steunpunt vertrouwt de scholen niet, de inspectie moet het nog zien en de onderzoeker verwacht inflatie van het schooladvies. Ook een vorm van gebrek aan vertrouwen, lijkt me.

Het antwoord is in mijn ogen simpel: Er hangt voor iedereen te veel van af en de belangen zijn te verschillend. VO-scholen worden in de kwaliteitsmetingen afgerekend op het instapniveau van hun leerlingen. Hoe lager ingezet, hoe meer succes je kunt bereiken. Basisscholen worden transparant gemaakt met hun uitstroomniveau. Voor je het weet ben je een achterstandsschool en dus is enige opwaartse druk vanuit dit denken te begrijpen. Ouders zien ook wel waar de scheidslijn ligt in onze Nederlandse samenleving en zijn dus bereid zich in te spannen voor een zo hoog mogelijk advies. Het is immers wel de toekomst van hun kind!

Het artikel laat ook zien dat de druk toeneemt. Je zult maar groepsleerkracht zijn en zoveel heren moeten dienen.  Daar komt nog bij dat VO-scholen om eenduidige adviezen vragen. Ook daar zit eigen belang. Wist u dat je statistisch een beter schoolresultaat in het VO kunt realiseren met een ongedeeld advies? Een bijvangst van de systeemkant van de inspectie, zullen we maar zeggen.

Tsja en dan elkaar vertrouwen?  Het is een opgave! Maar het zou al beter gaan als we erkennen dat we naar een meervoudige werkelijkheid kijken die we niet in eenduidige regels moeten vervatten. Laten we beginnen met het doel: Goed onderwijs en ontwikkelkansen voor leerlingen.

En daar gaat het artikel niet over. De opdracht van het onderwijs aan kinderen komt slechts zijdelings aan de orde. De sectorakkoorden van PO en VO hebben het daar wel over.  Zij schrijven over talentontwikkeling en gepersonaliseerd onderwijs. Mooie begrippen die laten zien dat er een groeiend besef is dat goed onderwijs het moet hebben van andere dingen dan systemische meetprincipes.

Dat meten maakt meer kapot dan je lief is. De praktijk is immers dat we eerst de vakjes maken en daarna de leerlingen er doorheen persen. Op elke overgang kunnen we dan meten wat de toegevoegde waarde was. Met die gegevens in de hand doen we daarna graag kwaliteitsuitspraken over leraren en instellingen. Als belanghebbende van het onderwijs weet je toch wel beter?

Wat ik hoop is dat  het onderwijs zich blijvend richt op het leren van de kinderen die hen zijn toevertrouwd. Dat leren is grillig gaat soms snel en dan weer langzaam. Dat is niet eens erg, het is hoe we zijn. Mijn pleidooi zou dan ook zijn meer energie te zetten op aanpakken (en systemen) die het leren stimuleren: Adaptief, volgend en waarderend. Het doet recht aan de opdracht aan onze kinderen.

En laat het uit je hoofd dat systeem weer te vervuilen met het ongeduld de voortgang tussentijds meetbaar en vergelijkbaar te willen maken. Dat lijkt mij nu juist een kwestie van vertrouwen!

6 jan 2015

Rekentoets

"Verplichte rekentoets wordt pas vanaf 2020 echt moeilijk", kopt Trouw op 17 december van het vorig jaar. In november bracht dezelfde krant het nieuws dat slecht 58% van de scholieren een voldoende resultaat op de toets had behaald en dat het gemiddeld cijfer een magere 5,9 was.

De publieke opinie zal naar aanleiding van dit soort berichtgeving niet anders kunnen zijn dan dat het huidige rekenonderwijs zwaar onder de maat is. Gelukkig zullen komende generaties voor dit gevaar worden behoed door strikte aandacht en een verbeterde methodiek. Succes verzekerd... alles is immers maakbaar!

Wie wat dieper kijkt, kan vaststellen dat ons onderwijs geleidelijk evalueert en daarbij generaties aflevert die tot zaken in staat zijn die huidige generaties niet kunnen. Bent u daar niet van overtuigd dan mag u denken aan de redeneerkracht van de huidige pubers of de wijze waarop zij met elkaar communiceren in een mondiale, digitaal gedomineerde, samenleving. Zij faceboeken, twitteren en WhatsApp-en dat het een lieve lust is en weten dat onderling voornamelijk goed te houden. Natuurlijk zijn er wel incidenten maar het aantal contacten in aanmerking genomen, gaat er veel meer goed dan fout. De incidentenratio lijkt me vele malen kleiner dan vroeger bij ons op het schoolplein. (als we dan toch moeten rekenen....) Nee, pas als volwassenen en organisaties zich er mee gaan bemoeien wordt het lastig. De nieuwe media passen niet zo bij oude organisaties ben ik bang.

Daar zit mogelijk de parallel met het rekenonderwijs. Leerlingen kunnen prima uitrekenen hoeveel zakgeld ze nog hebben maar gebruiken die capaciteit verder niet of nauwelijks. Ze hebben daar een mobieltje voor. Rekenen heeft daardoor geen dagelijkse praktijk meer en wordt meer en meer een schoolding. Maar daar leerde je toch voor het leven?

Leven we niet te veel vanuit de overtuiging dat we zonder rekenen geen gelukkige burgers kunnen worden? Of bent u bang dat u straks de verkeerde hoeveelheid medicijnen krijgt toegediend? Daar zijn veel slimmere oplossingen voor dan meer rekenen op school.

Het maatschappelijk belang van rekenen laat ik daarmee maar even aan Loesje: