17 feb 2015

De (on)macht van getallen

George Miller schreef in 1956 een artikel: "The magical number seven, plus or minus two" (Psychological Review). Hij liet zien dat mensen in één opzicht tamelijk gelijk zijn. Hun korte termijn geheugen houdt maar zeven elementen vast. Uitschieters halen er negen, mensen met een minder goed geheugen halen er vijf of zes.

Uit Millers proeven bleek dat het maar weinig uitmaakt wat je het korte termijn geheugen voorschotelt. De hersenen hebben gewoon iets met zeven, of je ze nu cijfers, letters, woorden of voorwerpen aanbiedt!  Met die kennis weet je direct waarom de lopende band bij Mies Bouwman zo moeilijk is en waarom het gebruik van kennis in de moderne kenniseconomie moeizaam gaat.

Een voorbeeld om dat te illustreren.

Vorige week werd melding gemaakt van de daling van het aantal vroegtijdig schoolverlaters in Nederland en de spectaculaire bijdrage van Landstede daarin werd regionaal nieuws. Wat is het geval. In 2001 stelden we in Nederland de aanval op schooluitval in met het stellen van een doel. In vijftien jaar tijd zou het vroegtijdig schoolverlaten halveren tot 25.000 in 2016. Scholen worden sindsdien beloond op basis van hun bijdrage aan dat doel... en kijk we zijn goed bezig getuige het onderstaande tabelletje. Gefeliciteerd met ons allemaal!

(bron: http://www.vsvverkenner.nl/landelijk)

Tot voor kort volgde ik de cijfers van Landstede op de voet want als bestuurder wil je toch weten welke bijdrage wordt geleverd aan het landelijk beleid. Binnen Landstede was het vroegtijdig schoolverlaten altijd al laag en dus de daling beperkter. Dit laatste is wiskunde maar ik heb nog eens mee gemaakt dat ik door de inspectie werd aangesproken op het feit dat de VSV-cijfers onvoldoende terugliepen. In het verweer mocht ik toen niet zeggen dat de absolute cijfers lager dan de landelijke waren.  Ook daar maar even een tabelletje van:

(bron: http://www.mbotransparant.nl/)


Het feit dat het aantal schoolverlaters is gedaald is overigens de resultante van een fikse inspanning die niet elk jaar een zelfde resultaat kent. Het doel is enkelvoudig en de lijn er naar toe lineair maar de werkelijkheid grillig en dus het lijntje over de afgelopen jaren springerig. Te vroeg conclusies trekken getuigt daarmee ook van ongeduld. 

Natuurlijk zou je 0 schoolverlaters willen in Nederland. 25.000 blijft toch een boel narigheid en het gestelde doel voelt net zo vreemd als het doel van Veilig Verkeer Nederland: 500 verkeersdoden in 2015! In alle gevallen is elke er een te veel, lijkt me.

Kijk je nog wat dieper in die cijfers dan zie je de problematiek van de niveau-1 leerlingen volop. Ondanks de scherpe daling over het geheel is daar de uitval in bijna alle ROC's 30% of meer. Voor wie het niet weet: Dit zijn de leerlingen die geen diploma hebben en contact proberen te maken met een startkwalificatie voor werk. Er is dus nog een wereld te winnen in een gericht doelgroepen beleid. 

En zou je op dat niveau een dag meewerken met de docenten en coaches die met deze leerlingen werken dan zou je beeld opnieuw veranderen. Je zou de omstandigheden van deze kinderen zien, de gezinnen waar ze vandaan komen en de straat waarop ze leven, leren kennen. Nee, die laatste schoolverlaters vragen de meeste aandacht en wat heb ik dan een respect voor de mensen die dat werk doen!

Maar waarom staat er nu de titel boven deze blog ? Om te laten zien dat sturen op resultaat werkt. Kortom: "Stel je een doel en zet beloning in". Maar ook om te laten zien dat die zelfde cijfers niet uitdrukken waar het werkelijk over gaat. Kortom: "Verdiep je en laat je niet leiden door cijfers alleen"

....en daarom schreef ik eerst over Miller! Om te laten zien dat we als mensen gediend zijn met de beperking van gegevens. We zijn niet beter. Als we daarbij maar onthouden dat het niet het gehele verhaal is. 




4 feb 2015

Schooladvies: Wie wordt er wijzer van...?

"Middelbare school omzeilt schooladvies" kopt Trouw vanmorgen. Wat is er aan de hand? Vanaf dit jaar worden leerlingen in het Voortgezet Onderwijs toegelaten op basis van het schooladvies van de onderwijzer in groep 8. Maar middelbare scholen willen meer houvast en vragen inzage in de entreetoets van groep 7. De CITO-toets wordt immers te laat afgenomen en kan niet meer worden meegenomen in de afweging.

Terwijl ik lees, schiet het me te binnen: In eerdere jaren was de kritiek dat de CITO-toets alles bepaalde en door haar dominantie geen ruimte zou laten voor het "betere" schooladvies. Beter omdat het gebaseerd is op 8 jaar schoolervaring met een kind. De aanpassing naar een bindend schooladvies is natuurlijk met de nodige zorgvuldigheid vorm gegeven. Het artikel laat zien wat er allemaal niet mag en spreekt over het vertrouwen dat VO-scholen wèl moeten hebben.

Waarom zou dat zo moeilijk zijn: Vertrouwen hebben?  Door het hele artikel lees je een gebrek aan vertrouwen: Ouders vertrouwen de scholen niet, het VO het PO niet, het steunpunt vertrouwt de scholen niet, de inspectie moet het nog zien en de onderzoeker verwacht inflatie van het schooladvies. Ook een vorm van gebrek aan vertrouwen, lijkt me.

Het antwoord is in mijn ogen simpel: Er hangt voor iedereen te veel van af en de belangen zijn te verschillend. VO-scholen worden in de kwaliteitsmetingen afgerekend op het instapniveau van hun leerlingen. Hoe lager ingezet, hoe meer succes je kunt bereiken. Basisscholen worden transparant gemaakt met hun uitstroomniveau. Voor je het weet ben je een achterstandsschool en dus is enige opwaartse druk vanuit dit denken te begrijpen. Ouders zien ook wel waar de scheidslijn ligt in onze Nederlandse samenleving en zijn dus bereid zich in te spannen voor een zo hoog mogelijk advies. Het is immers wel de toekomst van hun kind!

Het artikel laat ook zien dat de druk toeneemt. Je zult maar groepsleerkracht zijn en zoveel heren moeten dienen.  Daar komt nog bij dat VO-scholen om eenduidige adviezen vragen. Ook daar zit eigen belang. Wist u dat je statistisch een beter schoolresultaat in het VO kunt realiseren met een ongedeeld advies? Een bijvangst van de systeemkant van de inspectie, zullen we maar zeggen.

Tsja en dan elkaar vertrouwen?  Het is een opgave! Maar het zou al beter gaan als we erkennen dat we naar een meervoudige werkelijkheid kijken die we niet in eenduidige regels moeten vervatten. Laten we beginnen met het doel: Goed onderwijs en ontwikkelkansen voor leerlingen.

En daar gaat het artikel niet over. De opdracht van het onderwijs aan kinderen komt slechts zijdelings aan de orde. De sectorakkoorden van PO en VO hebben het daar wel over.  Zij schrijven over talentontwikkeling en gepersonaliseerd onderwijs. Mooie begrippen die laten zien dat er een groeiend besef is dat goed onderwijs het moet hebben van andere dingen dan systemische meetprincipes.

Dat meten maakt meer kapot dan je lief is. De praktijk is immers dat we eerst de vakjes maken en daarna de leerlingen er doorheen persen. Op elke overgang kunnen we dan meten wat de toegevoegde waarde was. Met die gegevens in de hand doen we daarna graag kwaliteitsuitspraken over leraren en instellingen. Als belanghebbende van het onderwijs weet je toch wel beter?

Wat ik hoop is dat  het onderwijs zich blijvend richt op het leren van de kinderen die hen zijn toevertrouwd. Dat leren is grillig gaat soms snel en dan weer langzaam. Dat is niet eens erg, het is hoe we zijn. Mijn pleidooi zou dan ook zijn meer energie te zetten op aanpakken (en systemen) die het leren stimuleren: Adaptief, volgend en waarderend. Het doet recht aan de opdracht aan onze kinderen.

En laat het uit je hoofd dat systeem weer te vervuilen met het ongeduld de voortgang tussentijds meetbaar en vergelijkbaar te willen maken. Dat lijkt mij nu juist een kwestie van vertrouwen!