"Middelbare school omzeilt schooladvies" kopt Trouw vanmorgen. Wat is er aan de hand? Vanaf dit jaar worden leerlingen in het Voortgezet Onderwijs toegelaten op basis van het schooladvies van de onderwijzer in groep 8. Maar middelbare scholen willen meer houvast en vragen inzage in de entreetoets van groep 7. De CITO-toets wordt immers te laat afgenomen en kan niet meer worden meegenomen in de afweging.
Terwijl ik lees, schiet het me te binnen: In eerdere jaren was de kritiek dat de CITO-toets alles bepaalde en door haar dominantie geen ruimte zou laten voor het "betere" schooladvies. Beter omdat het gebaseerd is op 8 jaar schoolervaring met een kind. De aanpassing naar een bindend schooladvies is natuurlijk met de nodige zorgvuldigheid vorm gegeven. Het artikel laat zien wat er allemaal niet mag en spreekt over het vertrouwen dat VO-scholen wèl moeten hebben.
Waarom zou dat zo moeilijk zijn: Vertrouwen hebben? Door het hele artikel lees je een gebrek aan vertrouwen: Ouders vertrouwen de scholen niet, het VO het PO niet, het steunpunt vertrouwt de scholen niet, de inspectie moet het nog zien en de onderzoeker verwacht inflatie van het schooladvies. Ook een vorm van gebrek aan vertrouwen, lijkt me.
Het antwoord is in mijn ogen simpel: Er hangt voor iedereen te veel van af en de belangen zijn te verschillend. VO-scholen worden in de kwaliteitsmetingen afgerekend op het instapniveau van hun leerlingen. Hoe lager ingezet, hoe meer succes je kunt bereiken. Basisscholen worden transparant gemaakt met hun uitstroomniveau. Voor je het weet ben je een achterstandsschool en dus is enige opwaartse druk vanuit dit denken te begrijpen. Ouders zien ook wel waar de scheidslijn ligt in onze Nederlandse samenleving en zijn dus bereid zich in te spannen voor een zo hoog mogelijk advies. Het is immers wel de toekomst van hun kind!
Het artikel laat ook zien dat de druk toeneemt. Je zult maar groepsleerkracht zijn en zoveel heren moeten dienen. Daar komt nog bij dat VO-scholen om eenduidige adviezen vragen. Ook daar zit eigen belang. Wist u dat je statistisch een beter schoolresultaat in het VO kunt realiseren met een ongedeeld advies? Een bijvangst van de systeemkant van de inspectie, zullen we maar zeggen.
Tsja en dan elkaar vertrouwen? Het is een opgave! Maar het zou al beter gaan als we erkennen dat we naar een meervoudige werkelijkheid kijken die we niet in eenduidige regels moeten vervatten. Laten we beginnen met het doel: Goed onderwijs en ontwikkelkansen voor leerlingen.
En daar gaat het artikel niet over. De opdracht van het onderwijs aan kinderen komt slechts zijdelings aan de orde. De sectorakkoorden van PO en VO hebben het daar wel over. Zij schrijven over talentontwikkeling en gepersonaliseerd onderwijs. Mooie begrippen die laten zien dat er een groeiend besef is dat goed onderwijs het moet hebben van andere dingen dan systemische meetprincipes.
Dat meten maakt meer kapot dan je lief is. De praktijk is immers dat we eerst de vakjes maken en daarna de leerlingen er doorheen persen. Op elke overgang kunnen we dan meten wat de toegevoegde waarde was. Met die gegevens in de hand doen we daarna graag kwaliteitsuitspraken over leraren en instellingen. Als belanghebbende van het onderwijs weet je toch wel beter?
Wat ik hoop is dat het onderwijs zich blijvend richt op het leren van de kinderen die hen zijn toevertrouwd. Dat leren is grillig gaat soms snel en dan weer langzaam. Dat is niet eens erg, het is hoe we zijn. Mijn pleidooi zou dan ook zijn meer energie te zetten op aanpakken (en systemen) die het leren stimuleren: Adaptief, volgend en waarderend. Het doet recht aan de opdracht aan onze kinderen.
En laat het uit je hoofd dat systeem weer te vervuilen met het ongeduld de voortgang tussentijds meetbaar en vergelijkbaar te willen maken. Dat lijkt mij nu juist een kwestie van vertrouwen!
4 feb 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
0 reactie(s):
Een reactie posten