14 mei 2016
Van geluk onder de tram
Is dat mazzel of iets anders...?
Mazzel is het bijproduct van een gezond creatief proces. Je doet toevallig ontdekkingen, je loopt net de goede mensen tegen het lijf die je helpen aan ideeën, informatie, impulsen. Carl Jung noemde dit synchroniciteit: een samenloop van omstandigheden die een bijzondere betekenis voor je heeft. Dat voelt op een enerverende manier mysterieus en dat is een heerlijk gevoel.
Maar het hangt ook van jezelf af en je eigen bewuste en onbewuste aandacht voor iets. Die toevalligheid wijst op waar je onbewust mee bezig bent. Je kunt er uit aflezen waar je echt naar verlangt, zonder dat het door het dagelijkse gedoe is ondergesneeuwd.
Zo kom ik regelmatig van geluk onder de tram. Ik help dat geluk ook een handje. Door willekeurige bladzijden op te slaan in een boek, een zoekterm in te toetsen of door iemand een biertje aan te bieden in de kroeg.
Zo leer ik waar ik onbewust mee bezig ben en kom ik van geluk onder de tram.
Moet je ook eens proberen.
12 mei 2016
Te gekke Examenklachten
8 mei 2016
Kijk...de zon
Kijk naar de zon. Die schijnt altijd en laat de aarde zwemmen in haar eindeloze stroom van deeltjes. Elke keer als de helft van de Aarde wordt geconfronteerd met de zon, ervaar je de helderheid van de dag en de energie die je er van krijgt.
In de ruimte houdt de Solar Dynamics Observatory NASA's (SDO) 24/7 een oogje op de zon. SDO vangt beelden in 10 verschillende golflengten. In deze video zie je de beelden van de zon in ongekend detail.
De video presenteert het nucleaire vuur van onze leven gevende ster in intiem detail en biedt een nieuw perspectief op onze eigen relatie met de grote krachten van het zonnestelsel.
24 mrt 2016
Minimal Management
Hoe langer ik leiding geef hoe meer ik mijn ogen, oren en mijn intuïtie gebruik. Steeds minder doe ik in vergaderingen en steeds meer op de gang of zelfs helemaal niet meer. Ik heb geleerd dat daar effect vanuit gaat.
In mijn ogen kun je een organisatie uitstekend runnen met een minimum aan managers, staf en regels en een maximum aan vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor medewerkers. Niet omdat dit handig en goedkoop is (wat wel zo is), maar omdat medewerkers volwassen zijn en met toewijding en verantwoordelijkheidsbesef hun werk doen.
Kort geleden las ik het boek Minimal Management van Paul Verburgt. Hij bevestigde mijn beeld door te stellen dat veel management onnodig is en zelfs ongewenst gedrag uitlokt. Hij liet me ook inzien dat de topman die dit wil aangaan, geholpen is met een vijftal eigenschappen:
1. Vrij man
De topman is een vrij man zijn. Een mens met een vrije, onafhankelijke geest, eigen denkkracht en een eerlijk zelfbeeld. Voorzien van een sterke wil, maar met een net zo sterk verlangen om tegengesproken te worden. En bovenal met een onwrikbaar geloof in de volwassenheid van de medewerkers.
2. Kopman
De organisatie heeft een kopman nodig. Iemand die onvermoeibaar minimal management operationaliseert en oude reflexen ontmaskert en elimineert. Iemand ook die klare wijn schenkt en geen grijze pap opdient. Die van de bühne houdt en niet zijn woordvoerder naar voren wil schuiven als het spannend wordt. De topman is kopman. Verklarend, normerend, aanwezig.
3. Stalen zenuwen
Zodra minimal management gestalte krijgt, ziet de topman ongefilterd de mensen op de werkvloer. Mijn hemel, wat gebeurt daar? De medewerkers staan niet allemaal met hun neus dezelfde kant op (het ideaalbeeld van het ancien régime), maar het wemelt er letterlijk van leven. Dat kan niet goed gaan. En voor je het weet, grijp je in. Fout. Je kunt maar beter stalen zenuwen hebben.
4. Orthodoxie
Moet je dan maar alles accepteren? Een vraag waarin het woord alles is staat, is een vraag naar de bekende weg en die gaan we niet op. Maar, je moet wel veel, heel veel ‘accepteren’ of beter laten gebeuren. Vrijheid (van medewerkers) gedijt slecht als de topman als een leraar door de klas surveilleert. Laat het! Omgekeerd zijn er zaken, soms ogenschijnlijk futiele kwesties, die je nooit mag laten passeren. Alles wat het fundament aantast, de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers dus, moet je aanpakken. Verbieden.
5. U vraagt en wij draaien niet
Geen grotere verleiding dan een vraag van een manager of medewerker. Bijvoorbeeld wat het beleid van de directie is inzake dit of dat? Of het verzoek om – we houden het even praktisch – een vervangingsregeling voor de vakantieperiodes te maken. Voor je het weet, zit je in de klassieke modus: dingen regelen.
Niet doen. Ook niet als een manager zijn verzoek kracht bijzet door te verwijzen naar steun van zijn medewerkers. Alles wat medewerkers kunnen en moeten oplossen, is hun taak. Niet de taak van de topman. Lastig, maar ‘u vraagt en wij draaien niet’.
Dat wordt de komende tijd nog even oefenen, doorzetten en volhouden.
19 apr 2015
Pionieren of blijven zitten?
Sander was nog aan het woord maar nu we een honderd procent zittenblijverspercentage in ons gezelschap hadden vastgesteld, lieten we ons door hem niet meer afleiden. We hadden allemaal ons eigen verhaal. Een was te vroeg naar de basisschool gegaan, een ander had wat te veel last van de puberteit en de laatste had ooit een depressie. Om de privacy niet verder te schaden laat ik maar even achterwege wie wat had.
Wat is er in elk van die situaties mis met zittenblijven? Of kijken we eigenlijk naar een ander probleem? Is het niet de structuur van het jaarklassensysteem dat zittenblijven als oplossing voor individuele problemen in zich draagt? Ik denk niet dat Sander Dekker dat durft af te schaffen.. maar dat hoeft misschien ook niet.
In 2005 kreeg ik van Annemie van der Putten de uitgangspunten voor onze (12) scholen aangereikt. We omarmden:
1. Bij ons kun je altijd verder waar je gebleven bent.
2. Bij ons werk je altijd op je hoogste niveau.
3. Bij ons kies je pas als jij er aan toe bent.
Het leverde, met vallen en opstaan, een werkomgeving op waar elke docent en school op zoek kon gaan naar oplossingen bij de uitgangspunten. De oplossingen waren school-eigen en konden daarom onderling steeds worden uitgewisseld. Zo was het volgen van vakken op verschillende niveau's gebruik in het Thomas a Kempis College, kreeg het VMBO van TalentStad een gemoduleerde opzet om de verschillen tussen leerlingen te cateren en was er in 2010 een aanbesteding naar digitale leermiddelen die het gepersonaliseerd leren mogelijk moest maken.
Nu in 2015 zie ik de sector dat gepersonaliseerd leren in het sectorakkoord schrijven, de voorzitter van de VO-raad praten over diploma's op verschillende niveau's en eens in de zoveel tijd komt naar voren dat het Nederlands onderwijs aan effectiviteit zou winnen als het minder gericht zou zijn op vroegselectie. Iets wat we al sinds de Middenschool met elkaar weten maar ook graag vergeten. Hoe komt dat toch?
In de gesprekken die ik met collega's in het voortgezet onderwijs heb over gepersonaliseerd leren kom ik veel ambivalentie tegen. Iedereen ziet wel dat verandering noodzakelijk is, maakt graag ruimte voor initiatief van docenten maar gaat een integrale aanpak en daarmee de diepere dialoog nog uit de weg. Daardoor zetten we in op het verbeteren van bestaande praktijk en rekenen vooral op het persoonlijk engagement van docenten. Dat geldt overigens ook de landelijke overheid.
Dat mag best maar de vraag is of de veranderstrategie past bij de transitie die gevraagd wordt. Zonder uit te wijden over wat de nieuwe eisen zijn voor het onderwijs, kan een ieder noteren dat de lat omhoog moet en de aanpak persoonlijker.
Dan moeten we veel scherper met elkaar om willen gaan rond uitkomsten, professionaliteit, heldere tussendoelen en gedeelde vergezichten. Dan kan het niet zo zijn dat we de noodzakelijke confrontaties steeds uit de weg gaan en belangrijke inzichten en begrippen ondergeschikt maken aan bestaande opvattingen.
Als we de transitie willen maken geldt ook hier: "Gaan we pionieren of blijven we zitten?"
31 mrt 2015
Instemmen
Toen hij op 13 maart 2015 overleed, werd de uitzending die Theo Maassen in 2014 met hem maakte in "24 uur met..." herhaald. Ik had die uitzending niet eerder gezien maar ook nu, zoveel weken later, denk ik er regelmatig aan terug.
René en Theo bespraken de opdracht die we als Nederlanders hebben aan ons land en aan elkaar. In het gesprek groeien ze naar elkaar toe en verrassen ze elkaar en de toeschouwer op de bank. Het ontstaat door wat Rene Gudde noemt de interesse in elkaar. De werkelijke betekenis van dat woord inter-esse is "tussen het zijn" legt hij ons uit. Dat is geen mening, geen standpunt en geen positie maar een verkenning naar wat er tussen mensen is en ontstaat. Zo ontstaat er iets tussen René en Theo. Zoals er altijd iets ontstaat als mensen samen verkennen en dus leren van en met elkaar.
René Gudde laat ook zien dat veel Nederlanders bewust of onbewust niet instemmen met Nederland en graag aan de kant blijven staan met hun kritiek. Het is in mijn ogen een onderbelicht thema dat meer en meer van invloed is. Overal staan we klaar met onze kritische oneliners maar treden we niet toe. Daarin ontstaat de ruimte voor populisme en nemen we geen verantwoordelijkheid voor het vervolg. Jammer, want we hebben, lijkt me, allemaal belang bij een beter Nederland.
Overigens raakt dat inzicht aan de wijze waarop mensen in grote organisaties naar het totaal kijken. We maken de eigen context dominant en ontkennen en bekritiseren het totaal. Door dat niet toetreden missen we juist de invloed die we ons wensen en als mensen nodig hebben.
Ik raad je aan die uitzending in z'n geheel te bekijken en te genieten van wat René en Theo te delen hebben. Er zit vast iets in dat je aan het denken zet en er is vast iets waar je je aan stoort. Zonder die wrijving is er immers geen glans.
9 mrt 2015
Vakprijs
Jordy Weevers
Kijk dat bedoel ik nu met de revitalisering van het imago van de vakman. Ik hoop dat het geen één zwaluw blijkt te zijn en dat dit soort berichten vaker de krant haalt. Zo leren we met elkaar dat het er altijd om gaat uit te blinken in wat je doet.
Jordy van harte gefeliciteerd!